Meidagen van 1940.
Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Een dagenlange strijd volgde en Rotterdam werd gebombardeerd. De rookwolken waren zelfs in Sliedrecht te zien. Hierna capituleerde Nederland met als uitzondering Zeeland. Op 15 mei werden de capitulatiedocumenten ondertekend in een schoolgebouw in Rijsoord. In Zeeland ging de strijd door met steun van Franse en Belgische soldaten. Toen op 17 mei Middelburg gebombardeerd werd gaf het Nederlandse leger zich ook daar over. Maar hoewel het Nederlandse leger niet meer doorvocht ging in Zeeuws-Vlaanderen de strijdt door tot 27 mei. Op 28 mei vertrokken de laatste Belgische soldaten uit Zeeland en was Nederland volledig door Duitsland bezet. Ook in Sliedrecht gebeurde het één en ander tijdens de meidagen van 1940. Hieronder een korte overzicht.
Ongeluk Jan Blüm
In de meidagen van 1940 was de 34 jarige uit Weesp afkomstige Jan Blüm als dienstplichtig militair bij het 11e Regiment Artillerie gelegerd in Sliedrecht en omgeving. Op maandag 13 mei trokken Nederlandse troepen zich terug uit Dordrecht en trokken via de Baanhoekbrug naar Sliedrecht. Grote hoeveelheden wapens en munitie bleven in de haast achter aan de Dordrechtse kant van de Baanhoekbrug. Besloten werd om dit met karren naar over de brug naar Sliedrecht te brengen. Hierbij werd Jan Blum neergeschoten door eigen mitrailleurvuur omdat hij werd aangezien voor de vijand. Jan Blüm bleef zwaargewond liggen op de Baanhoekbrug. Toen duidelijk werd wat er gebeurd was en dat hij niet tot de vijand behoorde volgende er nog vijf a zes succesvolle ritten met karren wapens en munitie. Jan Blüm werd vijf keer geraakt in zijn linker bovenbeen en vijf keer in zijn rechterbeen ter hoogte van zijn knie en kuit. Wonder boven wonder overleeft hij dit en beland hij uiteindelijk op afdeling Heelkunde van het Stads- en Academisch ziekenhuis in Utrecht. Een lange revalidatieweg zou volgen en hij zou zijn hele verdere leven er blijvend last van ondervinden. Zo heeft hij zijn oude beroep als aannemer niet meer kunnen uitvoeren.
Bombardement op de Spoorbrug
Om de Duitse troepen die in Dordrecht waren tegen te houden bliezen genietroepen van het Nederlandse leger de Baanhoekbrug op 14 mei op. De toen 5 jarige Pietertje Den Dunnen-Nederlof schrijft daar later over: “In 1940 moesten we uit ons huis op Baanhoek toen de brug opgeblazen werd. We zijn naar mijn opoe die in de Baanstoep woonde gegaan. Ik liep met mijn broertje door de kamer te rennen en ineens was daar die grote klap v. d. brug. Dat was schrikken!” Na de capitulatie van Nederland maakte de Duitse bezetter vaart met het provisorische herstel van de brug. Hiervoor werden brugdelen gebruikt die eigenlijk voor de Schalkwijkse brug bedoeld waren. Omdat deze brugdelen korter waren werd er een extra stenen steunpilaar bij bijgebouwd. Op 15 april 1945 werd de Baanhoekbrug wederom opgeblazen, maar nu door het Duitse leger om de opmars van de geallieerden te vertragen.
Moord op Overste Mussert
Op 14 mei 1940 vond er in Sliedrecht een gebeurtenis plaats die veelvuldig de krant haalde. Namelijk de moord op Overste Mussert in het gebouw van het Gemeentelijk Energie Bedrijf (G. E. B.), Kerkstraat 10-12. De vanwege zijn militaire functie als Overste Mussert bekendstaande Adrianus (Jo) Mussert was de oudere broer van NSB-leider Anton Mussert. Jo Mussert was een echte beroepsmilitair en had er al een hele carrière in het leger opzitten toen hij werd benoemd tot depot- en kantonnementscommandant van Dordrecht. Het Nederlandse leger trok zich op 13 mei 1940 terug uit Dordrecht omdat de situatie in Dordrecht niet langer houdbaar was en de Duitsers steeds verder optrokken. Hierdoor was Overste Mussert op 14 mei in Sliedrecht toen twee Nederlandse militairen het Gemeentelijk Energie Bedrijf binnendrongen.
De Sliedrechtse politieagent De Roon was getuige van de moord en verklaarde hier later tegenover de Sliedrechtse politie-inspecteur Tienstra onder andere het volgende over. “Zoodra de eerstbinnengetredene officier in de geopende deur van het kantoor stond, hoorde ik hem roepen: “handen op”. Hierop zag ik eenige officieren met omhoog geheven handen in de werkkamer staan. Hierop vroeg de eerst binnengetredene, terwyl hy de revolver gericht hield: “wie is hier Overste Mussert”. Een der binnen zynde officieren, die ik door het openstaan van de deur niet kon zien, riep: “ik”.Daarop zeide dezelfde officier: “gaat u mee, ik moet u arresteren”. Hierop zeide de officier, zich noemende Mussert, : “wie heeft u daartoe opdracht gegeven en wie is u”. Het antwoord luidde: “ik zelf en ik ben kapitein. … Hierop volgde een naam, die ik ben vergeten." Hierop volgde een heel gesprek tussen Overste Mussert en meerdere aanwezigen in het kantoor. “Hierop riep de in de hall staande officier, dreigend met revolver in de richting van de Overste Mussert: “handen op”. Overste Mussert bracht zyn handen evenwel niet omhoog, doch ging in front naar de zich in de hall bevindende officier staan, vragende: “wie bent u?”. De aangesprokene antwoordde: “Ik ben Luitenant…. “. Waarop een naam volgde, die ik ben vergeten. Overste Mussert had ter hoogte van de buik, beide handen plat tegen zyn kleeding gedrukt. Of Overste Mussert zyn handen heeft bewogen of niet, weet ik niet, doch plotseling schoot de in de hall staande Luitenant, meerdere malen in de borst van Overste Mussert, die kermend in elkaar zakte en door een paar officieren werd gegrepen en op de grond gelegd.”
Agent De Roon melde zich hierna bij politie-inspecteur Tienstra en samen gingen zij naar het Gemeentelijk Energie Gebouw waar zij de gewonde Overste Mussert aantreffen. Politie-inspecteur Tienstra verklaarde hier later het volgende over. “Op de vraag van my, inspecteur, of Overste Mussert wist, wie op hem geschoten had, antwoordde hy: “twee officieren die bij majoor de Bieze (of de Bie) (dit kon ik niet verstaan) van de wielryders waren”.” “Op myn vraag wie aanwezig waren tydens de schoten werden gelost, antwoordde Overste Mussert: “Majoor De Boer, Kapitein Van der Mark, en Kapitein Van der Flier”. Overste Mussert voegde hieraan toe: “die kennen den dader. Zy moesten my hebben, omdat ik Mussert heette. Toen ik Dordrecht wilde verdedigen, zyn zy teruggetrokken, zy wilden zich wreken”.
Een arts wordt gewaarschuwd en binnen een enkele minuten was de Sliedrechtse huisarts Folmer aanwezig die Overste Mussert naar het ziekenhuis in Gorinchem liet brengen. Overste Mussert overleed nog diezelfde avond aan zijn verwondingen en werd in Gorinchem begraven. Hij werd postuum gerehabiliteerd en zijn weduwe ontving een schadevergoeding. Op 21 juni 1940 werden kapitein Bom en luitenant Kruithof opgepakt en in 1942 tot respectievelijk tot 10 en 20 jaar celstraf veroordeeld. Na de bevrijding kwamen ze beide weer vrij.
Willem Boer en Johannis Peters
Op 14 mei 1940 sneuvelt de 21 jarige Willem Boer uit Sliedrecht in Dordrecht terwijl hij als militair in het 6e Regiment Infanterie meevecht in de verdediging van de stad. Hij ligt begraven op de begraafplaats van Sliedrecht. Ook sneuvelt op die dag de in Rotterdam wonende, maar uit Sliedrecht afkomstige, marinier 1e klasse Johannis Peters. Hij sneuvelde op 27 jarige leeftijd tijdens de verdediging van Rotterdam. Op 24 juni komt de Sliedrechtse gemeenteraad voor het eerst sinds de capitulatie van Nederland in vergadering bijeen. Burgemeester Popping opent deze vergadering met de woorden: “Dachten wij, als neutrale natie, buiten het wereldconflict te kunnen blijven, onze hoop dienaangaande is niet vervuld en wij hebben te aanvaarden hetgeen geschied is. Waar dit zoo is, doe ik een beroep op u allen om met raad en daad te bewijzen, dat wij van plan trachten, onder aanvaarding van deze nieuwe omstandigheden, de gemeentebelangen zoo goed als mogelijk te blijven behartigen. Volledige en loyale medewerking aan hetgeen voorgeschreven wordt is hiervoor eerste voorwaarde. Door een waardige en rustige houding der bevolking zullen ongetwijfeld de gevoelens van respect verhoogd worden en daardoor de samenwerking vergemakkelijkt en bevorderd. Voor zover bekend hebben de dagen van den oorlogsstorm niet veel slachtoffers geëist onder onze ingezetenen. W. Boer, inwoner dezer gemeente is voor het Vaderland gevallen. J. Peeters, wiens ouders hier wonen, doch die zelf in Rotterdam woonachtig was, viel bij de verdediging van die stad. Met gevoelens van eerbied gedenken wij hen en allen die leven of bloed voor het Vaderland offerden. Naar hunne nabestaanden gaan onze gevoelens van deelneming uit.” Op verzoek van burgemeester Popping wordt er vervolgens een ogenblik stilte in acht genomen. De aanwezige gemeenteraadsleden gaan hierbij staan. Hierna gaat men over tot de orde van de dag.
Noodgeld
Ook op 14 mei wordt er door burgemeester Popping noodgeld ingevoerd, maar dit wordt al op 20 mei 1940 weer ingetrokken. Het inleveren en omwisselen van het al in omloop zijnde noodgeld kon tot uiterlijk een week later, tot 27 mei. Maar dat daar soepel mee omgegaan werd blijkt wel uit het antwoord van burgemeester Popping op 29 november aan een Sliedrechter die nog een noodgeld biljet ter waarde van 1 gulden in bezit had. Hij mag het alsnog komen omwisselen.